Terug

Vroeg castratie goed of niet goed?

Bert

Hallo,

 

Ga binnenkort een ras poes halen, en nu is mijn vraag, laat ik haar vroeg castreren ( 3 maanden ) of Laat? ( 6 maanden )

Er zijn n.l zowel voorstanders als tegenstanders voor vroeg castratie.


1 Antwoord

Antwoord van Dierenkliniek de Liemers

Hallo Bert,

De voorstanders hebben maar één belang en dat is behouden van fokmateriaal. Er is geen enkel medisch voordeel bij een vroegcastratie. 

Het belangrijkste argument tegen de vroegcastratie is het verhoogde narcoserisico.

 

Hieronder kunt u het standpunt van de KNMvD lezen. 

 

Standpunt KNMvD over de neutralisatie van pups en kittens op zeer jonge leeftijd

Samenvatting

  • Neutralisatie op zeer jonge leeftijd (6 tot 8 weken) van pups en kittens in de fokkerij op grond van economische motieven wordt afgewezen.

  • Het neutraliseren van kittens op zeer jonge leeftijd (6 tot 8 weken) is aanvaardbaar bij zwerfkatten en asielkatten om het kattenoverschot in te perken.

  • Bij huiskatten is het advies met neutraliseren te wachten tot na de vaccinaties, dat wil zeggen rond de leeftijd van 4-6 maanden.

  • Neutralisatie wordt bij teven bij voorkeur uitgesteld tot na de eerste loopsheid.

Inleiding

In de Verenigde Staten worden pups en kittens soms op de zeer jonge leeftijd van 6 tot 8 weken geneutraliseerd. Ook in Nederland wordt om verschillende redenen neutralisatie op deze zeer jonge leeftijd toegepast. Dit zogenaamde “early age neutering” is echter niet onomstreden12. In ons land wordt het vooral gedaan bij zwerfkatten om de populatie onder controle te houden. Neutralisatie op jonge leeftijd vindt op kleine schaal echter ook plaats binnen de fokkerij van honden (Golden- en Labradoodle) en katten.

Probleemstelling

Redenen voor neutralisatie op zeer jonge leeftijd
Het grootste voordeel van neutralisatie op zeer jonge leeftijd is duidelijk. De dieren kunnen zich daarna niet meer voortplanten. Dit is vooral van belang voor het beheersen van de populatie zwerfkatten. De meest gehanteerde strategie hierbij is “Trap, Neuter and Return” (TNR). Wanneer zwerfkatten nog voor de eerste krolsheid worden geneutraliseerd, heeft de TNR-methode vanzelfsprekend meer impact. Overigens worden zwerfkittens in Nederland niet teruggeplaatst in de omgeving maar - indien mogelijk - via gastgezinnen gesocialiseerd en herplaatst. Ook asielkatten worden soms op zeer jonge leeftijd geneutraliseerd ter bestrijding van het kattenoverschot en dit vindt tevens plaats bij huiskatten die buiten komen.

Veterinaire argumenten voor vroege neutralisatie zijn onder andere het voorkómen van mammatumoren en een eenvoudiger neutralisatietechniek. Het is echter niet aangetoond dat de frequentie van mammatumoren lager is, als de neutralisatie vóór i.p.v. kort na de eerste loopsheid wordt uitgevoerd. Bij teven is wel een beschermend effect aangetoond van neutralisatie voor de tweede loopsheid3. Bij katten is het risico op mammatumoren lager bij poezen die voor het eerste levensjaar zijn geneutraliseerd4.

In de fokkerij worden pups en kittens soms op verzoek van de fokker op een leeftijd van 6-8 weken geneutraliseerd. Doordat deze fokkers van bepaalde bijzondere rassen uitsluitend gecastreerde pups of kittens verkopen behouden zij een monopoliepositie in de markt. Voor het neutraliseren op zeer jonge leeftijd bestaat hier dus een economisch motief.

Risico’s van neutralisatie op zeer jonge leeftijd
Er zitten diergeneeskundig gezien voor- en nadelen aan neutralisatie op 6-8 weken. Zeer jonge dieren hebben een hoger anesthesierisico (ASA 25) en meer kans op het ontwikkelen van hypothermie en hypoglycemie. Daar dient de dierenarts in zijn anaesthesieprotocol rekening mee te houden.

Bij katten is aangetoond dat neutralisatie voor een leeftijd van 5 1⁄2 maand weinig nadelige lange termijn effecten heeft op de gezondheid en het gedrag. Wat het gedrag betreft worden zelfs positieve effecten beschreven m.b.t. agressie, seksueel- en territoriaal gedrag6. Recent is beschreven dat een vertraagde sluiting van de epifysairlijnen bij prepuberaal gecastreerde katten mogelijk bijdraagt aan het ontstaan van een ziektebeeld dat bekend staat als epifysiolyse7.

1

Onder op zeer jonge leeftijd geneutraliseerde teven wordt een verhoogde frequentie van vaginitis, cystitis en urine-incontinentie gezien. Bij zowel teven als reuen zijn er aanwijzingen voor toename van heupdysplasie. Terwijl bij vroeg geneutraliseerde honden daarentegen minder obesitas voor lijkt te komen. Ook op het gedrag van honden heeft neutralisatie op zeer jonge leeftijd effect. Angst voor geluid en (hyper)seksueel gedrag komen meer voor maar angstplassen, vluchtgedrag en verlatingsangst juist minder8. Steeds vaker blijken bij vóór de eerste loopsheid geneutraliseerde teven urologische en vaginitisklachten voor te komen die niet tot nauwelijks reageren op behandeling9.

Overwegingen

Wettelijk kader
In principe is het onvruchtbaar maken van dieren een aantasting van de integriteit van het dier. Uitgangspunt in onze wetgeving is dat er geen ingrepen aan dieren verricht worden tenzij deze ingrepen noodzakelijk worden geacht en wettelijk zijn toegestaan. In de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 40 wordt het onvruchtbaar maken van dieren uitgezonderd van dat verbod. Blijkbaar vindt de wetgever de redenen voor het onvruchtbaar maken van dieren voldoende zwaarwegend om dit zonder voorwaarden toe te staan. Dat betekent niet dat de dierenarts niet kritisch hoeft te zijn ten aanzien van het nut en de noodzaak van neutralisatie. Uitgangspunt blijft namelijk respect voor de intrinsieke waarde van het dier en daarmee het beperken van het aantal (noodzakelijke) ingrepen. Over een minimumleeftijd waarop dieren onvruchtbaar gemaakt mogen worden, doet de GWWD geen uitspraak. Dit is ter beoordeling van de dierenarts, deze moet op basis van (veterinaire) argumenten een afweging maken.

Geboortebeperking
Bij het maken van deze afweging moet ook de intentie van de neutralisatie worden meegenomen. Gezien het zwerfkattenprobleem en de overvolle asielen is neutralisatie op zeer jonge leeftijd (6-8 weken) in die gevallen te rechtvaardigen. Het doel, namelijk het terugdringen van de problemen rond zwerfkatten en asieldieren, weegt zwaarder dan de mogelijke risico’s die aan vroege neutralisatie verbonden zijn. Uiteraard zal de dierenarts daarbij wel de nodige (voorzorgs)maatregelen moeten nemen om die risico’s zo veel mogelijk te beperken. Met name door het hanteren van een goed anaesthesieprotocol.

Bij particulieren is uiteraard het uitsluiten van de kans op nakomelingen eveneens een belangrijke overweging. Het neutraliseren van gedomesticeerde katten vóór de eerste krolsheid draagt ook bij aan het beperken van het zwerfkattenprobleem. Vanwege de aard en omvang van dat probleem in Nederland, is neutralisatie voor de eerste krolsheid om die reden eveneens te rechtvaardigen. Het advies is om bij deze categorie katten met neutraliseren te wachten tot na de vaccinaties, dat wil zeggen rond de leeftijd van 4 - 6 maanden10.

Veterinaire gronden
Daarnaast is er nog een aantal meer veterinaire argumenten voor neutralisatie. Zo worden vrouwelijke dieren gecastreerd ter vermindering van de kans op mammatumoren en andere met de geslachtscyclus verband houdende aandoeningen. Bij reuen spelen bijvoorbeeld gedrag en ontsteking van de voorhuid een rol. Reuen lopen echter na neutralisatie een groter risico op prostaattumoren dan niet geneutraliseerde dieren11. Dit terwijl er nauwelijks medische voordelen zijn. Voor wat betreft het neutraliseren van reuen zonder goede veterinaire reden lijkt een ethische overweging door de dierenarts dus zonder meer op zijn plaats en is een discussie over de leeftijd voor een dergelijke ingreep dus niet ter zake doende.
Er is geen zwaarwegend argument waarom neutralisatie bij teven niet kan worden uitgesteld tot na de eerste loopsheid en bij katten tot een leeftijd van 4-6 maanden. Vanwege het anesthesierisico en mogelijke postoperatieve gezondheidsproblemen op de langere termijn bij vooral honden heeft dat de voorkeur boven neutralisatie op eerdere leeftijd.

2

Economisch belang
Fokkers van bijzondere honden- en kattenrassen hebben er soms financieel belang bij het aanbod van pups en kittens beperkt te houden. Door de pups en kittens te neutraliseren voor ze naar de nieuwe eigenaar gaan, is men er zeker van dat er niet meer met die dieren gefokt zal worden. Als het hier alleen om het neutraliseren van dieren met erfelijke aandoeningen zou gaan dan zou neutralisatie in het belang van de nakomelingen van die dieren (en het ras) gerechtvaardigd kunnen zijn. Er vindt echter geen screening op erfelijke gebreken plaats en de genenpool van allerlei rassen, zeker kattenrassen wordt zodoende onnodig verkleind. Een potentiële nieuwe eigenaar heeft geen keus en kan alleen geneutraliseerde pups en kittens kopen waarmee niet gefokt kan worden. Vanwege de intentie achter de ingreep (economische belangen van de fokker) en de risico’s is neutralisatie op zeer jonge leeftijd in dit geval niet acceptabel.

KNMvD-standpunt:

  • Neutralisatie op zeer jonge leeftijd (6 tot 8 weken) van pups en kittens in de fokkerij op grond van economische motieven wordt afgewezen.

  • Het neutraliseren van kittens op zeer jonge leeftijd (6 tot 8 weken) is aanvaardbaar bij zwerfkatten en asielkatten om het kattenoverschot in te perken.

  • Bij huiskatten is het advies met neutraliseren te wachten tot na de vaccinaties, dat wil zeggen rond de leeftijd van 4-6 maanden.

  • Neutralisatie wordt bij teven bij voorkeur uitgesteld tot na de eerste loopsheid. Literatuur:

1
Diergeneeskunde, 2007; 132: 20.

Schaefers-Okkens AC, Overgaauw PAM. Neutralisatie van pups en kittens op zeer jonge leeftijd. Tijdschrift voor

2 3

Schneider R. Factors influencing canine mammary cancer development and post surgical survival, J. Natl. Cancer Inst,1969, dec. 43 (6), 1249-61

Virginia E. Juveniele castratie van kittens blijft noodzakelijk. Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 2007, 132: 23

4
Internal Medicine, vol. 19, Issue 4, 560-563, jul. 2005

Overley e.a. Association between ovariohysterectomy and feline mammary cancer, Journal of Veterinary

5 6

Spain CV, Scarlett JM, Houpt KA. Long-term risks and benefits of early-age gonadectomy in cats. J Am Vet Med Assoc 2004; 224: 372-379

American Society of Anesthesiologists, relative value guide 2008

7
Diergeneeskunde, oktober 2009

Maarschalkerweerd RJ, Van Zuilen CD, Van Klaveren NJ. Epifysiolyse bij de kat, een fractuur? Tijdschrift voor

8

Med Assoc, 2004; 224: 380-386

9
Feldman and Nelson, Canine and Feline Endocrinology and Reproduction, third edition 2004; Ch Vaginal

defects, vaginitis, and vaginal infection, pp 901-918

10
Timing of neutering, policy statement Feline Advisory Board / The Cat Group, mei 2006, www.fabcats.org

Spain CV, Scarlett JM, Houpt KA. Long-term risks and benefits of early-age gonadectomy in dogs. J Am Vet

11
evidence of an increased risk in castrated dogs, Mol Cell Endocrinol. 2002 Nov 29;197(1-2):251-5.

Teske E, Naan EC, Van Dijk EM, Van Garderen E, Schalken JA. Canine prostate carcinoma, epidemiological

Standpunt d.d. 07-07-2009. Voor persvragen over dit standpunt kunt u contact opnemen met de perscoördinator van de KNMvD, bereikbaar via 06-22996097. Meer informatie over de KNMvD vindt u op www.knmvd.nl.